Wesel A. v. – Dertien predikaties

Dertien krachtige en zielroerende predikatiën € 29.-

Van deze dertien preken zijn negen lijdenspreken.

INHOUD

EERSTE PREDIKATIE                                              

OVER PSALM 22:7a.

  1. Maar Ik ben een Worm en geen Man.

 

TWEEDE PREDIKATIE

OVER MATTHEÜS 26:3-5.

  1. Toen vergaderden de overpriesters en de schriftgeleerden en de ouderlingen des volks in de zaal des hogepriesters, die genaamd was Kajafas;
  2. En beraadslaagden te zamen, dat zij Jezus met listigheid vangen en doden zouden.
  3. Doch zij zeiden: Niet in het feest, opdat er geen oproer worde onder het volk.

 

DERDE PREDIKATIE

OVER MATTHEÜS 26:37-39.

  1. En met Zich nemende Petrus en de twee zonen van Zebedéüs, begon Hij droevig en zeer beangst te worden.
  2. Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier en waakt met Mij.
  3. En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aange­zicht, biddende en zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker van Mij voorbijgaan! doch niet, gelijk Ik wil, maar gelijk Gij [wilt].

 

VIERDE PREDIKATIE

OVER JOHANNES 18:18-23.

  1. De hogepriester dan vraagde Jezus van Zijn discipelen en van Zijn leer.
  2. Jezus antwoordde hem: Ik heb vrijuit gesproken tot de wereld; Ik heb allen tijd geleerd in de synagoge en in den tempel, waar de Joden van alle plaatsen samenkomen, en in het verborgen heb Ik niets gesproken.
  3. Wat ondervraagt gij Mij? Ondervraag degenen, die het ge­hoord hebben, wat Ik tot hen gesproken heb; zie, dezen weten wat Ik gezegd heb.
  4. En als Hij dit zeide, gaf een van de dienaren, die daarbij stond, Jezus een kinnebak­slag, zeggende: Antwoordt Gij alzo den hogepriester?
  5. Jezus antwoordde hem: Indien Ik kwalijk gesproken heb, betuig van het kwade; en indien wel, waarom slaat gij Mij?

 

VIJFDE PREDIKATIE

OVER MATTHEÜS 26:63,64.

  1. En de hogepriester antwoordende zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Chris­tus, de Zone Gods?
  2. Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zitten­de ter rechter[hand] der kracht [Gods] en komende op de wolken des hemels.

 

ZESDE PREDIKATIE

OVER MATTHEÜS 27:3-5.

  1. Toen heeft Judas, dien Hem verraden had, ziende dat Hij veroordeeld was, berouw gehad, en heeft de dertig zilveren [penningen] den overpriesters en den ouderlingen wedergebracht,
  2. Zeggende: Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed. Maar zij zeiden: Wat gaat ons [dat] aan? Gij moogt toezien.
  3. En als hij de zilveren [penningen] in den tempel geworpen had, vertrok hij, en heengaande verworgde [zichzelven].

 

ZEVENDE PREDIKATIE

OVER JOHANNES 18:28-32

  1. Zij dan leidden Jezus van Kajafas in het rechthuis. En het was des morgens vroeg; en zij gingen niet in het recht­huis, opdat zij niet verontreinigd zouden worden, maar opdat zij het pascha eten mochten.
  2. Pilatus dan ging tot hen uit, en zeide: Wat beschuldiging brengt gij tegen dezen Mens?
  3. Zij antwoordden en zeiden tot hem: Indien Deze geen kwaad­doener was, zo zouden wij Hem u niet overgeleverd hebben.
  4. Pilatus dan zeide tot hen: Neemt gij Hem en oordeelt Hem naar uw wet. De Joden dan zeiden tot hem: Het is ons niet geoorloofd iemand te doden.
  5. Opdat het woord van Jezus vervuld werd, dat Hij gezegd had, betekenende, hoedani­gen dood Hij sterven zou.

 

ACHTSTE PREDIKATIE

OVER JOHANNES 19:28-30.

  1. Hierna Jezus, wetende, dat nu alles volbracht was, opdat de Schrift zou vervuld worden, zeide: Mij dorst.
  2. Daar stond dan een vat vol edik, en zij vulden een spons met edik, en omlegden ze met hysop, en brachten ze aan Zijn mond.
  3. Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht; en het hoofd buigende, gaf den geest.

 

NEGENDE PREDIKATIE

OVER MATTHEÜS 27:62-66

  1. Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding, verga­derden de overpriesters en de farizeeën tot Pilatus,
  2. Zeggende: Heer, wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende, gezegd heeft: Na drie dagen zal Ik opstaan.
  3. Beveel dan, dat het graf verzekerd worde tot den derden dag toe, opdat Zijn discipelen misschien niet komen bij nacht, en stelen Hem, en zeggen tot het volk: Hij is opgestaan van de doden; en [zo] zal de laatste dwaling erger zijn dan de eer­ste.
  4. En Pilatus zeide tot hen: Gij hebt een wacht; gaat heen, verzekert het, gelijk gij het verstaat.
  5. En zij heengaande, verzekerden het graf met de wacht, den steen verzegeld hebbende.

 

TIENDE PREDIKATIE

(zijnde een belijdenis predikatie)

OVER PSALM 19:8.

  1. De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel; de getui­genis des HEEREN is gewis, den slechte wijsheid gevende.

 

ELFDE PREDIKATIE

(zijnde een voorbereiding)

OVER JOB 9:15b

  1. Mijn Rechter zal ik om genade bidden.

 

TWAALFDE PREDIKATIE

OVER 1PETRUS 1:3

  1. Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.

 

DERTIENDE PREDIKATIE

OVER MATTHEÜS 16:24

  1. Toen zeide Jezus tot Zijn discipelen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven en neme zijn kruis op en volge Mij.