Meiners E. Christus alles en in allen

Christus alles en in allen  € 75,-

De algenoegzaamheid van Christus voor een doemwaardig zondaar in zijn begin, voortgang en einde. Drie delen in één band, inclusief vijf preken. Zeer begrijpelijk. Eduard Meiners, leraar in de vanouds vluchtelingengemeente Emdem.

INHOUD VAN HET EERSTE DEEL

 

Jezus der uitverkorenen Borg

 

Jezus der uitverkorenen Middelaar

 

Jezus der uitverkorenen Verlosser

 

Jezus der uitverkorenen Zaligmaker

 

Jezus maakt de dode uitverkorenen levend

 

Jezus der uitverkorenen Geneesmeester

 

Christus geneest de uitverkorenen van blindheid

 

Christus geneest de uitverkorenen van doofheid

 

Christus geneest de uitverkorenen van lamheid en kreupelheid

 

Christus geneest de uitverkorenen van stomheid en stamelen

 

Christus maakt de melaatse of onreine uitverkorenen rein

 

Christus spijzigt en drenkt de hongerende en dorstende uitverkorenen

 

Christus bedekt en bekleedt de naakte uitverkorenen

 

Christus maakt de arme uitverkorenen rijk

 

Christus verhoogt de uitverkorenen uit hun lage en onaanzienlijke tot een hoge en aanzienlijke staat

 

 INHOUD VAN HET TWEEDE DEEL

 

Jezus onderwijst de begenadigden

 

Jezus leidt de begenadigden

 

Jezus versterkt de begenadigden

 

Jezus beschermt de begenadigden

 

Jezus verlost de begenadigden uit hun noden

 

Jezus heiligt de begenadigden

 

Jezus verzekert de begenadigden van hun genadestaat

 

Jezus vertroost de begenadigden

 

Jezus verblijdt de begenadigden

 

Jezus zet de begenadigden vrijmoedigheid bij

 

Jezus doet de begenadigden hopen op het heil des Heeren

 

Jezus’ algenoegzaamheid voor begenadig­den ten opzichte van het lichamelijke leven

 

Jezus bidt voor de begenadigden

  

INHOUD VAN HET DERDE DEEL

 

Jezus verlost de begenadigden van de lichamelijke dood.

 

Jezus verlost de begenadigden, als zij sterven, van de hel, en maakt ze zalig naar de ziel.

 

Jezus zal de lichamen der gelovigen weer opwekken en verheer­lijken.

 

Jezus zal de begenadigden in het laatste oordeel vrijspreken, en hen de hemel, als Rechter, toekennen.

 

Jezus zal de begenadigden het hemelse leven, naar ziel en lichaam beide, deelachtig maken.

 

EERSTE PREDIKATIE

Kol. 3:11.

Maar Christus is alles en in allen.

 

TWEEDE PREDIKATIE

Spr. 8:17.

Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden.

 

DERDE PREDIKATIE

Spr. 8:36.

Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief.

 

VIERDE PREDIKATIE

Hand. 16:31.

En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden.

 

VIJFDE PREDIKATIE

Ps. 145:5.

Ik zal uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer majesteit en Uw wonderlijke daden.

 

 

APPROBATIE

 

Het werk van de eerwaarde heer Eduard Meiners, predikant te Weener in Reiderland, getiteld CHRISTUS ALLES EN IN ALLEN, is van ons ondergeschreven visitatoren, volgens last van de eerwaarde vergadering in Emden, doorgezien, en wij hebben daarin niets gevonden met de leer onzer Kerk strijdig, daarentegen is alles zeer Schriftmatig, geleerd en stichtelijk verhandeld; dies wij de auteur veel vrucht en zegen over zijn werk en dienst tot inwinning van vele zielen hartelijk toewensen. Gegeven in onze vergadering te Emden, 15 juni 1723.

 

Eilhardus Folcardus Harkenroht,

Ecclesiastes Emdensis.

Johannes Vienna,

Pastor Ecclesiastes Roruchmanae.

 

OPDRACHT

Aan de Hoogachtbare en hoogedele heren

Den Hr. en Mr. Matthias Wermelskircher,

Den Hr. en Mr. Johannes de Pottere,

Den Hr. Hermannus Laubegeois,

Den Mr. Hermannus Nieman,

BURGERMEESTERS.

Den Hr. en Mr. Gerhardus Hesling

SIJNDICUS.

Den Hr. Abraham Oort,

Den Hr. en Mr. Johannes Hilling,

Den Hr. Hayko Haykens,

Den Hr. Jacob Loesing,

Den Hr. Andreas Wychers,

Den Hr. Georg Wilhelm Stirn M.D.,

Den Hr. Johannes Spree,

Den Hr. Hermannus Teelman,

 

RAADSHEREN DER STAD EMDEN

MITSGADERS

aan de

Edele en geleerde Heren Viertigen der voornoemde stad.

Ik neem de vrijheid, H.A. Heren, dit gedeelte van mijn werk aan uw H.A. op te dragen, tot een bewijs van dankbare erkentenis en schuldige hoogachting. Ik wens van harte dat de Koning der koningen en Heere der heren, Die uwe H.A. in hoogheid boven anderen gesteld heeft, de vleugelen van Zijn Goddelijke bescherming over u uitbreide, u zegene met allerlei lichamelijke en geestelijke zegeningen, u make tot rechtgeaarde burgervaderen, tot voorbeelden in heiligheid en tot ijverige voorstanders van de beide tafelen Zijner wet, om de zonden en gruwelen te weren, en strengelijk te straffen en om de deugd en godsvrucht, Gods zaak en dienst met alle ernst voor te staan. De ontzaglijke Jehova doe uwe H.A. hier zo leven en regeren, dat zij eens met Christus mogen zitten in Zijn troon, en met Hem heersen in eeuwigheid. Ook bied ik het u aan, geëerde Heren van de gedeputeerde burgerschap, tot een teken van achting en toegenegenheid. Ik bid God voor u, dat Hij u genade wil geven, om de burgerij dezer stad in deugd en godzaligheid voor te treden, u te kwijten als mannen, die het wel menen met Gods Kerk, het beste van de burgerij behartigen, het Raadhuis helpen stutten en in raadskeuren de rechte gang gaan.

Ik blijf,

Hoog achtbare geëerde Heren,

Uw gans bereidwillige dienaar in Christus,

EDUARD MEINERS.

VOORREDE

 

Aan de lezer.

Opmerkelijk is het getuigenis, hetwelk Paulus van zichzelf en zijn getrouwe medearbeiders geeft, 1Kor.1:23,24. Doch, zegt hij, wij prediken Christus de Gekruisigde, de Joden wel een ergernis en de Grieken een dwaasheid, maar hun, die geroepen zijn, beide Joden en Grieken, prediken wij Christus de Kracht Gods en Wijsheid Gods. En hetgeen hij van zichzelf in het bijzonder getuigt, 1Kor.2:2: Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus en Dien gekruist. De heilige apostel richt in en met deze woorden een baken op, waarnaar alle leraren de koers van hun bediening hebben aan te stellen. Het is hun plicht de Heere Jezus te prediken, en Hem in Zijn schoonheid, dierbaarheid, noodzakelijkheid en algenoegzaamheid de Gemeenten voor te dragen, opdat velen op Hem verliefd mogen worden. Aan de kennis van Jezus is immers alles gelegen, zodat van iemand die Hem recht kent, gezegd mag worden dat hij alles weet, hoe eenvoudig hij anderszins ook is; en integendeel iemand geacht mag worden voor een weetniet, die omtrent Hem onkundig is, hoe schrander en geslepen hij ook is in andere wetenschappen.

Si Christum bene scis; satis est, si coetera nescis.

Si Christum nescis; nihil est, si coetera discis.

Naardien het nu de opperste Herder Christus Jezus behaagd heeft, mij, de geringste en onwaardigste Zijner knechten, tot een leraar en opziener in Z_n Kerk aan te stellen, vond ik mij uit dien hoofde ook verplicht om in navolging van Paulus de Heere Jezus de Gemeente, die mij was toevertrouwd, gestadig voor te dragen, en de schatten van Zijn algenoegzaamheid voor dezelve open te leggen. Ik hoopte, dat tenminste deze of gene onder Gods genade daardoor uitgelokt zou worden om het oog op Jezus te slaan en als met beide armen Hem volwaardig te omhelzen. Het was te dien einde dat ik in verscheidene kerkredenen de algenoegzaamheid van Jezus voor een doemwaardige zondaar, om hem in tijd en eeuwigheid te zaligen, ging vertonen; en dat op deze voet:

Vooreerst ging ik aanwijzen, dat Jezus algenoegzaam is voor de uitverkoren zondaar, om hem uit de staat der natuur tot de staat der genade over te brengen. En dit is de inhoud van het eerste deel van mijn werk, dat hier door de druk wordt gemeen gemaakt.

Ten tweede, ging ik aantonen, dat Jezus algenoegzaam is voor begenadigden ten opzichte van het geestelijke en lichamelijke leven.

Ten derde, ging ik betogen, dat Jezus algenoegzaam is voor begenadigden ten opzichte van het eeuwige leven, om hen in eeuwigheid naar ziel en lichaam zalig en gelukkig te maken.

En dit zal de inhoud zijn van het tweede en derde deel van mijn werk. Dit volgens mijn bestek, onder Gods hulp, ten einde gebracht hebbende, vond ik mij dikwijls opgewekt de afgehandelde stof nader te overwegen en uitvoeriger te beschrijven op die wijze, als het hier begonnen is, en alzo niet bij wege van predikaties over deze of gene gedeelten van de Heilige Schrift, om niet genoodzaakt te zijn van zaken te handelen, die eigenlijk mijn bestek niet raakten. Ik nam ook eindelijk een besluit, zulks in des Heeren vreze te ondernemen. Ik zag dan uit naar des Heeren bijstand, ik pleegde over deze en gene voorkomende zaken raad met de geschriften van geleerde en godvruchtige mannen, en bediende mij van hun gedachten, zonder echter hun namen telkens te noemen, dat ik om meer dan ene reden naliet. Dus begaf ik mij aan het werk, en voltooide het door des Heeren genade tot zover, als het hier tevoorschijn komt, en in de schoot van Gods Kerk tot dienst van heilzoekende zielen neergelegd wordt. Ondertussen, spaart mij God het leven, en bemerk ik schijnsel over dit eerste deel; ik zal het werk vervolgens in des Heeren mogendheden zoeken te voltrekken, en aan het licht te brengen. Voorts is mijn innige zucht tot de algenoegzame en allerdierbaarste Heere Jezus, dat Hij de zwakke pogingen van Zijn knecht, om Zijn genadevolheid de mensenkinderen tot uitlokking voor te dragen, zodanig wil zegenen, dat velen bekoord mogen worden, om naar Zijn volle heilbronnen te lopen, en met de emmer des geloofs daaruit genadewateren te scheppen tot eeuwige behoudenis en zaligheid; en dat Zijn lievelingen krachtig aangespoord mogen worden, om dagelijks van Hem door geloofsoefening gebruik te maken, tot bevordering van hun genadestaat.

AMEN! AMEN!